Error: Your upload path is not valid or does not exist: /home/pschik/public_html/wp-content/uploads Nieuws | Administratiekantoor Peter Schiks
+31(0)615460588 info@pschiks.nl
Rijden met de Nederlandse auto van de zaak in Duitsland of vice versa?

Rijden met de Nederlandse auto van de zaak in Duitsland of vice versa?

Rijden met een auto van de zaak in grensoverschrijdende gevallen kan aanzienlijk fiscaal voordeel bieden maar kent ook zeker valkuilen. Ik zal ingaan op een aantal fiscale aspecten op de situatie met Duitsland, omdat dit in onze praktijk het meest voorkomt. Dit is echter ook in de relatie met andere landen veelal overeenkomstig van toepassing.

Bijtelling Duitsland

Ik beperk mij tot de gevolgen voor het privégebruik in de loon- dan wel inkomstenbelasting. De bijtelling in Duitsland vanwege het privégebruik is 1% per maand van de (Duitse!) cataloguswaarde. Oftewel 12% per jaar. Een vaak aanzienlijk lagere bijtelling dan die wij in Nederland kennen en ook over een lagere waarde! Bij geen privégebruik (aan te tonen door middel van een Fahrtenbuch) is er geen bijtelling van toepassing.

Daarnaast wordt 0,03% per kilometer woon-werkverkeer bijgeteld. Dit kan bij grote afstanden tot gevolg hebben dat de bijtelling onverwacht hoger uitkomt. In het geval dat er eigenlijk geen sprake is van woon-werkverkeer (bijvoorbeeld in geval van een vertegenwoordiger die geen vaste standplaats heeft), blijft dit deel van de bijtelling achterwege. Het vaststellen van een “Standort” (vaste plaats van de werkzaamheden, bijvoorbeeld het huisadres) helpt daarbij.

Nederland en Duitsland

Het is allereerst relevant te constateren of de persoon in kwestie in beide landen belastingplichtig is. Is degene alleen belastingplichtig in Nederland of Duitsland, dan is alleen de hierboven genoemde wetgeving van één van de landen van toepassing.

Het moet dus gaan om grensoverschrijdende gevallen, waarbij een auto van de zaak speelt, zoals:

  • iemand die in Nederland woont, werkt voor een GmbH in Duitsland maar ook af en toe vanuit huis in Nederland werkt;
  • iemand die in Duitsland woont, werkt voor een Duitse GmbH maar de werkzaamheden meer dan 183 dagen in Nederland verricht;
  • iemand die werkzaam is voor een Nederlandse en een Duitse werkgever die tot hetzelfde concern behoren;
  • iemand die gebruik maakt van een salary split;
  • etc.

Belastingheffing

In bovengenoemde voorbeelden is de belastingheffing verdeeld over Nederland en Duitsland. Beide landen hebben het recht een deel van het salaris te belasten. Logischerwijs zou dit verdeelde heffingsrecht ook het geval moeten zijn bij de belastingheffing over het privégebruik van een auto van de zaak. Relevant is daarbij door wie de auto feitelijk ter beschikking is gesteld aan de werknemer. Als Duitsland het heffingsrecht heeft over 40% van het salaris en Nederland over 60%, zou het theoretisch zo moeten zijn dat 40% van het privégebruik van de auto van de zaak naar Duits recht wordt belast en 60% naar Nederlands recht.

De praktijk blijkt lastiger. Met name de Duitse belastingdienst is veelal van mening dat het heffingsrecht geheel aan Duitsland toekomt als de Duitse werkgever de auto ter beschikking heeft gesteld. Het is “alles of niets”. Dit kan betekenen dat dubbele heffing plaatsvindt. Een juiste afstemming vooraf is te adviseren.

Wonen in Nederland

Voor een inwoner van Nederland die in Nederland in een auto met Duits kenteken wil rijden, is het belangrijk te beoordelen of er een vrijstelling mogelijk is voor de BPM en deze alsdan voor gebruik van de Nederlandse weg aan te vragen. Als dit niet het geval is, kan dit aanzienlijke financiële consequenties tot gevolg hebben.

Daarnaast is het belangrijk dat de inwoner van Nederland in de Nederlandse aangifte inkomstenbelasting het wereldinkomen aan moet geven. Het Duitse inkomen moet herrekend worden naar Nederlandse maatstaven. Dit betekent ook dat de auto van de zaak moet worden bijgeteld conform Nederlands recht. Voor het deel waarover Duitsland mag heffen wordt een voorkoming van dubbele belasting verleend. Als gevolg van het progressievoorbehoud kan het toch zo zijn dat deze toepassing een nabetaling tot gevolg heeft bij het doen van de Nederlandse aangifte. Die nabetaling is (deels) te herleiden tot de Duitse auto.

Als de Nederlandse inwoner sociaal verzekeringsplichtig blijft in Nederland, telt de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak die in Duitsland wordt geheven mee voor de verschuldigde Nederlandse sociale verzekeringspremies.

Conclusie

De belastingheffing over het privégebruik van de auto van de zaak is in Duitsland veelal gunstiger. Een lagere heffing over een lagere waarde. Toch is het zaak goed te bewaken en te beoordelen of feitelijk niet ook een deel van het heffingsrecht aan Nederland hoort toe te komen of te voorkomen dat er sprake is van dubbele heffing.

Zelfstandigenaftrek

Zelfstandigenaftrek

Als zelfstandig ondernemer kunt u in aanmerking komen voor de zelfstandigenaftrek. U betaalt dan minder belasting. U mag een vast bedrag fiscaal aftrekken.

Wanneer komt u in aanmerking?

U bent ondernemer voor de inkomstenbelasting.
U voldoet aan het urencriterium.
U drijft de onderneming zelf of samen met anderen.
U hebt aan het begin van het kalenderjaar de AOW-leeftijd nog niet bereikt. Hebt u de AOW-leeftijd dan al wel bereikt? Dan is de zelfstandigenaftrek de helft.
Hoe kunt u aanvragen?

U geeft de zelfstandigenaftrek aan in uw aangifte inkomstenbelasting.

Herziening box 3

Herziening box 3

Herziening box 3
Belastingplan 2016 – Prinsjesdag
Vanaf 2017 wordt het forfaitaire rendement in box 3 afhankelijk gemaakt van de omvang van het vermogen. De nieuwe forfaits worden jaarlijks aangepast aan de hand van de werkelijke rendementen in de daaraan voorafgaande jaren.

Heffing over spaargeld

Heffing over spaargeld

De heffing over spaargeld en overige box 3 bezittingen
Voordeel kleine spaarders, (zeer) vermogenden gaan meer betalen
Voor de belastingheffing over je vermogen wordt er nu gerekend met een vast rendement van 4%, waarover 30% belasting wordt geheven. Effectief betaal je dus 1,2% belasting over je vermogen dat uitkomt boven de vrijstelling van € 21.330 (€ 42.660 als je een fiscaal partner hebt). Per 1 januari 2017 wordt deze vrijstelling verhoogd naar € 25.000 per persoon. Wanneer je een fiscaal partner hebt, betaal je over de eerste € 50.000 geen belasting.
In het nieuwe belastingstelsel blijft het tarief 30%. Het vaste rendement van 4% wordt ingeruild voor een ander percentage, afhankelijk van de hoogte van je vermogen na aftrek van de vrijstelling. Per 1 januari 2017 komen er drie vermogensschijven:
Vermogensschijf I: tussen € 0 en € 75.000:
Over 67% hiervan wordt met een vast rendement van 1,63% gerekend
Over 33% hiervan wordt met een vast rendement van 5,5% gerekend
Vermogensschijf II: tussen € 75.000 en € 975.000
Over 21% hiervan wordt met een vast rendement van 1,63% gerekend
Over 79% hiervan wordt met een vast rendement van 5,5% gerekend
Vermogensschijf III: boven € 975.000
Over 100% hiervan wordt met een vast rendement van 5,5% gerekend
De vaste rendementen worden jaarlijks aangepast. Het rendement voor het lage vaste rendement (in 2017 1,63%) wordt gebaseerd op de gemiddelde rente op spaargeld over de vijf voorafgaande jaren. Voor het hoge vaste rendement (in 2017 5,5%) wordt het rendement gebaseerd op een mix van lange termijn rendementen op onroerende zaken, aandelen en obligaties.